Kaartrijden
Binnenkomen over talloze wegen. Warme winkels wachten met open monden. Gevels vrijen met toeristen voor zolang de foto duurt. Je zet geen stap zonder wat je meezeult, Tokio huist in een Japanner, Moskou in een Rus. Deze hoofdstad vangt zijn panden op met grachten, in rimpels. Tussen de overkanten haakt trottoirklets aan terrasverhalen. Straten kunnen alles. Je met stromen fietsers als vanzelf mee verplaatsen van Oost naar West. Hartzeer afvoeren over het asfalt, getuigen als er valt te vieren, hoeken en puien inkleuren met herinneringen. Ze verdragen voetstappen van wie een moord heeft gepleegd; je weet het niet. Hele levenswegen kruisen de jouwe in een moment van oogcontact. De hoofd- en dwarsstraten die je nam, hebben een plattegrond in jou gereden. Trouw is stenen vreemd. Verdiepingen worden verhuurd, romances ingeruild. Pleinen omarmen aldoor passanten.
voor: Ballustrada, jg.32, 2018, nr. 1/2
Vleugelvlug
Het is een tocht geweest van enkele duizenden kilometers waarna de vleugelvlugge zwaluwen hier aankomen je hebt koplopers, die ons eraan herinneren dat we ze misten en de roep ontlokken: hé daar zijn ze weer en laatkomers, die de reis is tegengevallen met veel wind en medetrekkers uit hun zonland naar het noordelijk halfrond direct plakken ze hier de modder met hun spuug onder dakbalken zoals zwervers karton spreiden onder bruggen naar een land vliegen dat bevalt, je kroost daar grootbrengen is behalve een flitsend feestje voor de oranjegebekte jongen ook voor ons een troost; wij zijn teruggevonden het rappen op de dakrand pimpt de zomer op voor: Juni-Gedicht 2017/ School der Poëzie
Nest
Geborgenheid herinner je je als uit een vorig leven. En in de jaren op kamers zie je minnaars binnen komen en weer wegtrekken. Een stoet gezichten, waar je negen van de tien keer de toekomstige in vermoedt. Tot je in een vlaag van hartewind diegene vindt in wie de nacht vol nieuw blad schiet. Takken om je op te vangen. Het zwaargewicht van een stam, meewiegend als het waait. Liefde is uit niets een nest vlechten. Maar nooit wordt er zo hard gelijmd of er raken naden los. Met onstuimige woorden een storm kalmeren. Gewoon,in en uit vliegen.Onder twinkel van een kroon.
bij 'Liefde' van J.Slauerhoff, dichters van nu spiegelen diens verzen,
'In zijn gedichten kunnen we wonen'(uitg.Spleen, 2016)
Waailand 2
Waar hangt de wind uit, denk je soms Torenvalken bidden, het paren van de bergeenden is rock ‘n roll meeuwen poeren in de mest; bestaan is hun beroep
Ontwaakt de woei uit zijn hazenslaap van de luwte, dan is hij direct overal Zit fietsers achterna, helpt ritselend de zaden te verplaatsen neuriet onder de rompen, droogt verdrietwangen Stormt hij, dan stimuleert hij niets dan onrust
Laag in hun leger van riet groeien hazen op Er worden harten geboren, melodieën in kamers geblazen In het oog van de wind is alles veranderlijk
uit de voorstelling 'Waailand', met muzikant & beeldend kunstenaar, tijdens het festival Waailand, op 5 & 6 mei 2018 in Pingjum
Uitzicht
wat er ook is te zien het wordt omkaderd door het raam in zijn oogopslag verschijnen en verdwijnen de meeuwen
over de vensterbank heen verlang je naar zeelucht en je gaat op vakantie waar je gelijkvloers leeft met het gras terug in de stad sluimeren de uitzichten nog op je netvlies in de stad waar ramen staren naar andere ramen en alles waar je zicht op hebt jou bewoont
uit:'Niet het moment maar het nagonzen', (Palmslag, 2014)
© van alle teksten rust bij de auteur